Spullen. Mensen hebben ze allemaal. Sommige mensen hebben weinig tot niets met spullen. Sommige mensen zijn onwijs gehecht aan alles wat ze hebben. Bij anderen vervangen spullen een leegte. Kortom, mensen kunnen hun spullen op verschillende manieren ervaren.
\Mensen met autisme hebben natuurlijk ook spullen. Spullen die echt van henzelf zijn maar ook dingen die ze moeten delen. Daar ontkom je immers niet aan. Tenzij je misschien op een hutje op de hei gaat wonen en je letterlijk nooit iemand ziet.
Ik ben op een bepaalde manier nogal bezitterig van aard. Niet dat ik niet wil delen want dat wil ik eigenlijk wel. Maar delen vind ik lastig. Waarom weet ik niet zo goed. Ik weet niet beter of ik ervaar wat van mij is als ook echt van mij. Heel strikt.
Nu heb ik wel geleerd dat als je met anderen een huis deelt, vroeger als kind en nu met mijn lief, dat niet alles van jou is. Alhoewel, misschien is het meer tolereren, gedogen. Ik ben altijd blij geweest dat ik 2 broers heb en geen zussen. Dat scheelt een hoop in het delen. Immers, mijn broers zouden nooit mijn kleren dragen, mijn slaapkamer hoefde ik niet te delen, etc.
Tot op de dag van vandaag zijn er dingen die ik pertinent niet deel! Sterker nog, als iemand daar ongevraagd aanzit kan ik ontzettend boos worden en/of volslagen in paniek raken. Kom gewoon bijvoorbeeld niet aan mijn iPod of iPad, mijn boeken, mijn ballenvest, mijn tas of mijn eten. Soms, als ik je heel aardig vind, wil ik zoiets wel met je delen. Als ik dat doe is dat dus heel veelzeggend want ik vind delen immers heel lastig.
En dat niet aan komen moet je bij mij heel letterlijk nemen. Dat is iets wat mensen niet altijd doorhebben.Ik kan dan ook heel boos reageren als mensen toch ergens ongevraagd aanzitten.
Mensen met autisme zijn doorgaans ook gehecht aan vaste plekken. Ze zitten vrijwel altijd op een vaste plek. Aan tafel, op de bank, op school, hun werk, etc. Ik ben daar geen uitzondering op. Zelfs bij mijn ouders heb ik nog mijn vaste plek aan tafel bijvoorbeeld.
Ergens anders zitten roept onrust op. Soms weinig en soms ontaard het in paniek. Tenzij ik op eigen initiatief besluit ergens anders te willen zitten. Dan heb ik immers de controle. Lastig is wel dat er situaties zijn waar geen vaste plekken zijn. Denk aan het OV, als je bij iemand op bezoek bent, etc. Dan moet ik wel eens ergens gaan zitten waar ik niet wil zitten.
Mensen met autisme leren dat iets delen, dat niet alles van jou is of dat je bijvoorbeeld niet altijd op dezelfde plek kunt zitten kan een hele uitdaging zijn. Juist omdat het in wezen over sociale regels en omgangsvormen gaat. En die zijn juist vaak moeilijk te begrijpen voor mensen met autisme. Soms lukt het door zoiets in hele kleine stapjes aan te leren. Met een goede uitleg.
Mijn omgeving is wel gewend aan mijn materiële territoriumdrift. En voor zover dat binnen het redelijke valt houden ze er ook rekening mee. Zo blijft het voor mij en mijn omgeving leefbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten